Wonen en de verkiezings-programma’s 2021-2025

Weekblad Fiscaal Recht (WFR) 2021/47.

In de periode december 2019 tot en met mei 2020 is er een aantal beleidsrapporten en onderzoeksresultaten rond de eigen woning[1] verschenen. Dit aangevuld, met de verschillende verkiezingsprogramma’s 2021-2025, geeft een mogelijk beeld voor de fiscale positie van de eigen woning vanaf 2024/2025. Hoe zal deze toekomst eruit zien?

1.     Inleiding

Op 17 december 2017 heeft de Staatssecretaris van Financiën de Eerste Kamer toegezegd in 2019 een evaluatie van de eigenwoningregeling uit te voeren en vervolgens de uitkomsten van deze evaluatie aan de Kamer te zenden. Allereerst is de doeltreffendheid en doelmatigheid van de regeling geëvalueerd door het onderzoeksbureau SEO Economisch Onderzoek (hierna: SEO). Daarnaast is de complexiteit van de regeling geëvalueerd door het onderzoeksbureau Panteia. Op 13 december 2019 zijn beide rapporten aangeboden aan de Eerste en Tweede Kamer.[2]

Op 18 mei 2020 werden de ‘Bouwstenen voor toekomstig belastingstelsel’ gepresenteerd. Hierin zijn een zestal voorstellen gedaan rond de eigen woning.[3]

Vanaf het najaar 2020 zijn de verschillende verkiezingsprogramma’s gepubliceerd voor de verkiezingen van 17 maart 2021. De meeste programma’s geven ook aan hoe de partijen met de positie van de eigen woning om willen gaan.

In deze bijdrage bespreek ik kort de verschillende rapporten met hun aanbevelingen en daarna ga ik dieper in op de verkiezingsprogramma’s. Afsluitend verken ik de toekomst van de fiscale positie van de eigen woning onder het nieuwe kabinet.

2.     Evaluatie doeltreffendheid en doelmatigheid van de eigenwoningregeling

Korte samenvatting

De evaluatie diende te toetsen in hoeverre de eigenwoningregeling doeltreffend en doelmatig is, met name met betrekking tot de beleidswijzigingen sinds 2001. De centrale vraag van het evaluatieonderzoek is: In hoeverre is de fiscale eigenwoningregeling, en in het bijzonder ook de beleidswijzigingen sinds 2001 doeltreffend en doelmatig?[4]

Uit de evaluatie blijkt dat, op basis van de literatuur, niet met zekerheid kan worden gesteld dat de eigenwoningregeling doeltreffend is; daarvoor ontbreekt hard empirisch bewijs. De uitkomsten van een simulatie met het CPB Woningmarktmodel suggereren dat zonder fiscale subsidie in box 1 (saldo van renteaftrek en eigenwoningforfait) het eigen woningbezit op lange termijn 1,6 procentpunt lager zou liggen.

In de literatuur en door deskundigen wordt de fiscale eigenwoningregeling als geheel getypeerd als ondoelmatig. Naast het budgettaire beslag zijn er ook negatieve neveneffecten als hogere huizenprijzen, lagere welvaart door verstoring van de woonbeslissing en lagere arbeidsmobiliteit, grotere schuldopbouw in de eigen woning met negatieve macro-economische consequenties in tijden van crisis.

Het beleid rond de fiscale regelgeving eigen woning is sinds 2001 gericht op de doelmatigheid van de regeling als geheel. In een aantal gevallen is dit gelukt. Er is wel een relatief groot aantal ongelijksoortige maatregelen genomen die (onder andere door het overgangsrecht) de complexiteit van de fiscale behandeling van de eigenwoning behoorlijk hebben vergroot Hierbij valt op dat de ene maatregel vermoedelijk effectiever is geweest dan de andere. Een tweede kanttekening die door diverse deskundigen wordt geplaatst, is dat het geheel van deze maatregelen vooralsnog niet tot een consistent en helder eindbeeld voor de fiscale behandeling van de eigen woning leidt.

Aanbevelingen

Als mogelijke eindbeelden worden de defiscalisering van de eigen woning (het tot nul reduceren van de subsidie in box 1) of het verplaatsen van de eigen woning naar box 3 (al dan niet met vrijstelling) genoemd. Van belang is dat er, bij de eventuele wijzigingen, er een helder eindbeeld is en dat het transitietraject voor de afbouw van de fiscale subsidie (bijvoorbeeld defiscalisering of de eigen woning in box 3) transparant verloopt met zo min mogelijk uitvoeringsproblemen. Tenslotte moet de afbouw vorm worden gegeven in een maatregel die (ook) effectief is om schuldopbouw te beperken.

3.     Eindrapport Panteia Evaluatie com-plexiteit van de fiscale eigenwoningregeling

Korte samenvatting

Het onderzoek richtte zich specifiek op de complexiteit van de eigenwoningregeling in box 1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001). Regelingen waaronder de leennormen voor hypothecair krediet, de schenkingsvrijstelling voor de eigen woning en de verlaging van de overdrachtsbelasting voor woningen maken geen onderdeel uit van het onderzoek. De periode waarover het onderzoek zich uitstrekte is 1 januari 2013 t/m 31 december 2018. [5]

De centrale vraag van het evaluatieonderzoek luidde: In hoeverre belemmert de complexiteit van de eigenwoningregeling een juiste toepassing van de regeling, welke knelpunten doen zich voor en hoe is de complexiteit te reduceren?

Uit het onderzoek is gebleken dat de complexiteit een juiste toepassing van de eigenwoningregeling belemmert. De mate waarin een juiste toepassing van de regeling wordt belemmerd is niet exact uit het onderzoek af te leiden. Als men al jaren in dezelfde koopwoning woont, ervaart men veelal geen complexiteit van de eigenwoningregeling. Echter uit het onderzoek is af te leiden dat vooral life events een bron zijn voor knelpunten die in relatie tot de eigenwoningregeling naar voren komen, waarbij de juiste toepassing van de eigenwoningregeling sterk onder druk staat. Daarbij gaat het om life events zoals aankoop eerste woning, samenwonen, uit elkaar gaan, verhuizen en aanpassing van de financiering. Dit zijn life events die veelvuldig voorkomen. Als life events zich gelijktijdig voordoen of kort achter elkaar plaatsvinden, neemt de complexiteit exponentieel toe. Bijvoorbeeld bij uit elkaar gaan, vervolgens gaan samenwonen met een nieuwe relatie en verhuizen naar een gezamenlijk aangeschafte andere koopwoning. De huidige eigenwoningregeling is complex, waardoor een juiste toepassing van de fiscale eigenwoningregeling in sterke mate wordt belemmerd. Daarmee is de huidige eigenwoningregeling niet goed houdbaar, controleerbaar, uitvoerbaar en handhaafbaar.

Aanbevelingen

De evaluatie doet op twee terreinen aanbevelingen. In de eerste plaats op voorlichting, communicatie en gegevens registratie. Voor deze aanbevelingen verwijs ik naar hoofdstuk 9 van het rapport.

Daarnaast worden aanbevelingen gedaan om de wet aan te passen. Deze aanbevelingen vallen uiteen in aanbevelingen die op korte termijn haalbaar moeten zijn en aanbevelingen voor de lange termijn. Hierna noem ik alleen de belangrijkste aanbevelingen voor de lange termijn.

  1. De eigen woning (met schulden en eventuele KEW/SEW/BEW) verplaatsen naar box 3, al dan niet met een vrijstelling en flankerende maatregelen. Veel geënquêteerden vinden het logisch om de eigen woning in box 3 op te nemen. Hierbij wordt tevens verwezen naar het rapport van de werkgroep Woningmarkt.[6] In dat rapport zijn varianten in relatie tot box 3 opgenomen, ook deels vrijgesteld voor een bedrag van de waarde van de eigen woning en maximeren tot 2% (hypotheek)renteaftrek.
  2. De eigen woning kan ook in een aparte regeling worden opgenomen (box 4).
  3. Defiscalisering van de eigen woning. De eigen woning wordt dan beschouwd als een duurzaam consumptiegoed, waardoor belasting in box 1 vervalt. In wezen wordt de woning vergeleken met een auto. De eigenwoningschuld telt op bij de schulden in box 3, waarbij de waarde van de eigen woning geen onderdeel van de grondslag in box 3 vormt[7]. Voor eigenwoningschulden ligt defiscalisatie minder voor de hand.
  4. Het schrappen van de renteaftrek en de aftrek van financieringskosten. Deze worden dan vervangen door heffingskortingen, een persoonsgebonden aftrek of een forfaitaire aftrek op basis van de eigenwoningschuld. Dit neemt veel uitvoeringsproblemen weg, alleen de eigenwoningschuld hoeft nog maar te worden vastgesteld.
  5. (Hypotheek)renteaftrek in stappen afbouwen naar nul procent, De rente is nu laag, dus het effect is althans nu gering. Flankerende maatregelen bij hogere (hypotheek)rentes in oude renteovereenkomsten zijn dan mogelijk nodig.

4.     Bouwstenen voor toekomstig belastingstelsel

Inleiding

Het ministerie van Financiën heeft samen met andere departementen onderzoek gedaan naar de mogelijkheden ons belastingstelsel toekomstbestendig te krijgen. Het ambtelijk rapport bespreekt elf onderzoeken aan de hand van zeven knelpunten in het huidige belastingsysteem. Dit leidt tot 169 bouwstenen waaruit politieke partijen kunnen kiezen. Deze inzichten kunnen ook worden gebruikt bij de volgende kabinetsformatie.[8]

De maatregelen (ook wel bouwstenen of eindbeelden genoemd) 81 tot en met 85 en 90 hebben betrekking op de eigen woning.[9] Voorstel 81 gaat het verst en verplaatst de eigen woning naar box 3 met generieke vrijstelling gelijk aan de gemiddelde WOZ-waarde. De voorstellen 82 en 83 zien op al dan niet versneld afbouwen van de hypotheekrenteaftrek en afschaffing van het eigenwoningforfait. Een soort defiscaliseren. De andere voorstellen zien op een gedeeltelijke aanpak van de eigenwoningregeling en worden hier verder niet besproken.

Maatregel 81: de eigen woning naar box 3

Met de verhuizing van de woning naar box 3 worden grote vereenvoudigingen binnen het eigenwoningregime bereikt, aldus de toelichting op de maatregel. Daarnaast vindt er een meer gelijke behandeling plaats tussen kopers en huurders en wordt er tegemoet gekomen aan de wetssystematiek en de wens van veel fiscalisten de woning in box 3 (of box 4) te plaatsen.

De eigen woning wordt gelijk aan ander vermogen belast in box 3, gecombineerd met een forse generieke vrijstelling en het borgen van de aflossingseis na 2040 van 50%. Gedacht kan worden aan een vrijstelling van de waarde van de gemiddelde woning (circa € 300.000), waardoor naar verwachting bijna 9 op de 10 eigenwoningbezitters geen extra belasting zal betalen in box 3. Starters profiteren hier maximaal van, met name nu ook de overdrachtsbelasting voor starters is afgeschaft

Door de principiële beslissing om te verhuizen naar box 3 wordt recht gedaan aan de positie van de eigen woning. Er is sprake van een vermogensbestanddeel (al dan niet met een consumptief element) en geen of zeer beperkt sprake van een bron van inkomen (in box 1).

De verhuizing naar box 3 zou per 1 januari 2040 plaats moeten vinden.

Een mooi effect van voorstel 81 is dat er een eigendomsneutrale behandeling van de eigen woning ontstaat. Enerzijds dat het fiscaal niet meer uitmaakt of een woning met eigen vermogen of met vreemd vermogen is gefinancierd. Anderzijds dat het fiscaal niet uitmaakt of een woning wordt gekocht of dat er een woning wordt gehuurd, waarmee het aanwezig eigen geld op de spaarrekening blijft staan.

De vrijstelling van € 300.000 is een politieke keuze. Door politieke partijen zijn ook wel andere bedragen genoemd.

Maatregelen 82 en 83: afbouw eigenwoningforfait en afschaffing aftrek eigenwoningrente

De eigenwoningschuld wordt met de maatregelen 82 en 83 gedefiscaliseerd. De hypotheekrenteaftrek wordt geheel afgeschaft. Het geleidelijk afschaffen (uitfasen)van de hypotheekrenteaftrek en het eigenwoningforfait dient te gebeuren binnen een behapbaar transitiepad. Vanwege de lage rente wordt een afbouwpad voorgesteld van 5%-punt per jaar en een bijbehorende uitfasering en afschaffing van het eigenwoningforfait (in de maatregelen respectievelijk 2030 en 2036).

Voor de woningmarkt is het noodzakelijk een perspectief te hebben op de fiscale positie van de eigen woning. Deze maatregelen geven geen perspectief voor de periode na het einde van het transitiepad.

5.     Tussenconclusie (1)

De rode draad in de evaluatieonderzoeken en het syntheserapport is dat de huidige eigenwoningregeling ondoelmatig en ingewikkeld is. Deze conclusie wordt nu breed gedragen door de staatssecretaris, de wetenschap, de praktijk (belastingadviseurs en financieel adviseurs), financiële instellingen en belastingplichtigen. Uit de verschillende aanbevelingen blijkt dat verhuizing van de eigenwoning naar box 3 het best tegemoet komt aan de eis dat de nieuwe regeling eenvoudig en doelmatig moet zijn. Tevens ontstaat er dan een gewenste neutraliteit tussen kopen en huren. Het transitiepad moet transparant zijn en na deze transitie moet er een langdurige rust komen rond de eigenwoningregeling. In box 3 kan een vrijstelling komen voor de eigen woning en er zullen flankerende maatregelen moeten komen rond bijzondere situaties als verhuizen, uit elkaar gaan, en dergelijke.

Bij een aantal voorstellen wordt teven aanbevolen om een aflossingsplicht op te blijven nemen. Dit om te voorkomen dat er een te hoge eigenwoningschuld ontstaat. Ik deel die zorg niet, want banken moeten via hun financieringsvoorwaarden in de gaten houden dat een eigenwoningschuld tot minimaal 50% van de marktwaarde van de woning wordt afgelost (artikel 8 Gedragscode Hypothecaire Financieringen 2011).

Met de onderzoeken en het rapport dienen er dus keuzes te worden gemaakt door het parlement en het nieuwe kabinet. Extra reden om de verschillende verkiezingsprogramma’s naast elkaar te leggen.

6.     Verkiezingsprogramma’s 2021-2025

Inleiding

Op 17 maart 2021 (en 15 en 16 maart) worden de leden van de Tweede Kamer gekozen. Het zijn bijzondere verkiezingen, omdat ze in coronatijd plaatsvinden en er speciale spelregels zijn. Ze zijn ook bijzonder, omdat er 37 partijen meedoen. Een naoorlogs record. Het is ondoenlijk alle beschikbare verkiezingsprogramma hier samen te vatten. Daarom kies ik ervoor om mij te beperken tot de programma’s van VVD, CDA, D66, CU (huidige coalitie) en PVV, Groen Links, PvdA en SP (belangrijkste oppositie).

Uit de peilingwijzer van 13 februari 2021 blijkt dat, bij een verkiezing op die dag, alleen VVD, PVV, CDA, D66, CU, Groen Links, PvdA en SP minimaal zes zetels halen. De partijen in het huidige kabinet krijgen bij deze verkiezing, samen circa 83 zetels. Daar waar er minimaal 76 nodig zijn [10].

Er is geen ‘paarse coalitie’ mogelijk (VVD, D66 en PvdA hebben samen 69 zetels). Aangevuld met Groen Links worden het er 81 (paars+). Een progressieve coalitie is niet haalbaar (D66, Groen Links, PvdA en SP hebben slechts 49 zetels). Aanschuiven van de PvdD helpt niet.

De VVD is dus noodzakelijk voor een coalitie. Daarmee ligt het voor de hand dat de huidige coalitie de nieuwe regering zal vormen. Ik zie de VVD niet zo makkelijk een zwaai naar paars+ maken.

Hierna behandel ik de belangrijkste elementen rond wonen uit de verkiezingsprogramma’s van de acht grootste politieke partijen.

Bouwen

Vrijwel alle partijen willen bouwen. Voor de komende 10 jaar zouden er minimaal 1.000.000 nieuwe woningen moeten worden gebouwd. CDA (via een Nationaal Woonplan), D66 en Groen Links willen dat miljoen voor 2030 of 2032 bouwen. CU en PvdA willen dat ook, maar stellen een jaarlijkse target van 100.000 woningen. De VVD (voor invoering van een Nationaal Bouwfonds) en PVV (via een minister van wonen) willen ook meer bouwen, maar geven geen target. De SP geeft ook geen target, maar wil een nieuw ministerie voor wonen invoeren. Dit ministerie moet een nationaal bouwplan voor de bouw van duurzame en betaalbare woningen ontwikkelen.

Bij de meeste partijen ligt de focus ook op duurzaam bouwen. D66 wil woningen (via een subsidieregeling) beter isoleren en collectief van zonnepanelen voorzien. CDA wil voor nieuwbouwprojecten een groennorm om de balans tussen wonen, natuur en recreatie te beschermen. CU wil kwalitatief hoogwaardig en klimaatneutraal bouwen, zodat nieuwe buurten en wijken niet al over één generatie zijn verpauperd. Groen links wil, via een Klimaatfonds, het voor eigenaren van huizen en andere gebouwen aantrekkelijker om te isoleren en een warmtepomp aan te schaffen. De SP wel met publieke energievoorzieningen en een nationaal Bouwplan, onder andere, zorgen voor duurzame betaalbare woningen en dat zonnepanelen op zoveel mogelijk geschikte daken komen te liggen. De PVV ziet niets over duurzaam als isoleren en ‘van het gas af’.

De VVD en D66 willen meer nieuwe sociale huurwoningen door woningbouwcorporaties laten bouwen. De PVV wil dit ook en bovendien de huren verlagen. Het CDA wil een kwart van de nieuwbouw bestemmen (aantrekkelijk maken) voor starters en jongeren en komt met een nieuwe vorm van premie A-woningen. Groen Links wil minimaal 40% van de nieuw te bouwen huurwoningen voor de ‘sociale huur’ bestempelen. Veel partijen willen ook bouwen voor senioren (VVD, D66: andere levenssituaties, CU, PVV en Groen Links). D66 wijst daartoe ook al een aantal concrete bouwlocaties aan.

Tenslotte wil de VVD stimuleren dat leegstaande bedrijfspanden worden omgebouwd naar woning en (met de CU) dat er zogeheten ‘kangoeroewoningen’[11] worden gebouwd.

Fiscale positie eigen woning

De VVD, CDA en de PVV houden de fiscale positie van de eigen woning onveranderd in box 1. De VVD wil wel verduurzaming van de eigen woning aftrekbaar maken van het eigenwoningforfait. Verder wil de VVD voorkomen dat zo’n verduurzaming (doordat de woning meer waard wordt) leidt tot een hoge belastingheffing. Het CDA heeft vrijwel niets opgenomen over de fiscale positie van de eigen woning.[12] D66 houdt de eigen woning in box 1, laat daarnaast het eigenwoningforfait progressief oplopen. CU wil de eigenwoning naar box 3 verplaatsen. Bij Groen Links lijkt het erop dat deze partij op termijn ook een verhuizing naar box 3 voor ogen heeft. Het eigenwoningforfait wordt in ieder geval afgebouwd. De PvdA houdt de eigen woning in box 1. De SP schrijft er niets over.

CU wil de overdrachtsbelasting voor alle eigenwoningbezitters afschaffen. Dit geldt niet voor beleggers.

Financiering eigen woning

VVD en PVV houden de huidige methodiek van renteaftrek in stand. De hypotheekrenteaftrek moet volgens D66, CU: (in 10 jaar) en Groen Links (versneld) volledig worden afgeschaft. De PvdA houdt de hypotheekrenteaftrek in stand voor hypotheken tot € 350.000. Daarboven wordt de renteaftrek beperkt.

D66 wil dat eigenwoningbezitter 50 procent van de woningwaarde aflossingsvrij kan lenen en de andere 50% in 35 of 40 jaar moet kunnen aflossen.

D66 wil gebouwgebonden financiering invoeren voor de financiering van bijvoorbeeld zonnepanelen, een warmtepomp en isolatie. Verder willen D66 en CU nieuwe financieringsmogelijkheden toestaan, waarmee de overwaarde op het huis of pensioenvermogen ingezet kan worden voor levensloopbestendige aanpassingen aan woningen. Groen Links wil het levensloopbestendig maken van de eigen woning ook stimuleren.

De overige partijen vermelden niets over de financiering van de eigen woning.

Vrijstelling in box 3

CU wil na de verplaatsing van de eigen woning naar box 3 de huidige vermogensvrijstelling stevig omhoog laten gaan. Groen Links wil in box 3 een eigen vrijstelling voor de eigen woning van € 1 miljoen.

Varia rond de eigen woning

Het CDA wil een speculatiebeding op ‘huisvestingsprojecten’. De VVD wil iets dergelijks, maar formuleert het vager. Groen Links wil dat ‘pandjesbazen’ een eerlijk belasting gaan betalen. Hun huurinkomsten worden voortaan als gewone inkomsten uit arbeid belast (box 1). De PvdA wil een zogenoemde “Prins Bernard’ belasting invoeren.

CU en de PvdA willen een vorm van bouwsparen invoeren.

Woningcorporaties moeten weer als een echte maatschappelijke onderneming alle ruimte krijgen om betaalbaar te bouwen, in het bijzonder voor de middenklasse (PVV, CDA, D66, CU, Groen Links en SP). De PVV wil permanente bewoning van vakantiehuizen mogelijk maken.

Terugsluizen opbrengst schatkist door het afschaffen van de hypotheekrenteaftrek

Er zijn weinig partijen die iets zeggen over het terugsluizen van de opbrengsten voor de schatkist. Alleen D66, CU en Groen Links nemen hierover iets in het verkiezingsprogramma op en willen de inkomstenbelasting, via een tariefverlaging in box 1, voor iedereen verlagen.

7.     Tussenconclusie (2)

Alle partijen willen de komende 10 jaar het bouwprogramma fors opvoeren. Gemiddeld moeten er minimaal 100.000 woningen per jaar worden gebouwd. Vrijwel alle partijen willen de woningcorporaties weer een grotere rol laten spelen bij de bouw.

Er moeten met name woningen komen voor starters (VVD, CU, Groen Links en SP) en senioren (VVD, CDA, D66, CU). Bij de bouw moet worden voldaan aan allerlei ‘duurzame voorwaarden’ als ‘groenbouwen’, zonnepanelen, isolatie (CDA, D66, CU, Groen Links en SP).

De meeste partijen willen dat het eenvoudiger wordt om, na aflossing van de eigenwoningschuld, weer een eigenwoningschuld tot 50% LTV aan te gaan. Op deze manier kan het vermogen dat in de woning zit, worden gebruikt om de oudedagsvoorziening aan te vullen.

8.     Slotconclusie: het kabinetsakkoord 2021-2025

De nieuwe coalitie

Het eerste dat opvalt is dat (behalve CU en Groen Links) geen enkele partij in het verkiezingsprogramma de aanbevelingen van Panteia, SEO en de Bouwstenen notitie heeft overgenomen. Dat betekent dat deze aanbevelingen in de ‘koelkast’ komen te liggen of gaan leiden tot een behoorlijke aanpassingen van de verkiezingsprogramma’s. Onbegrijpelijk dat de partijen zo voorbij gaan aan aanbevelingen uit de praktijk (fiscalisten, hypotheekadviseurs en consumenten). Wat mij betreft is dit een gemiste kans.

Zoals in de inleiding van onderdeel 6 is geconcludeerd ligt een coalitie van de huidige coalitiepartijen het meest voor de hand. Voorwaarde is wel dat deze partijen dat ook willen. In dat geval kan het nieuwe kabinet relatief snel aantreden. Anders is er waarschijnlijk een langere weg te gaan.

Uitgaand van een nieuw kabinet van VVD, CDA, D66 en CU betekent dat dit kabinet, de komende kabinetsperiode circa 500.000 woningen gaat bouwen. Binnen deze partijen is hier al overeenstemming over.[13]

Uit de verkiezingsprogramma’s blijkt dat de VVD en het CDA de eigen woning in box 1 wil houden (met aftrekbaarheid van de hypotheekrente). D66 wil de woning in box 1 houden met een progressief eigenwoningforfait en een afbouw van de renteaftrek. CU wil de woning met een vrijstelling naar box 3.

Met deze standpunten lijkt de woning in box 1 te blijven.

Wel zal er een aantal beleidsvoornemens worden opgenomen die zien op duurzaam bouwen. Denk hierbij aan de aftrekbaarheid van ‘duurzame verbeteringen’ van het eigenwoningforfait (VVD, al geeft deze partij niet aan hoe dit uitvoerbaar is) of subsidies (D66). CDA en CU willen ook verduurzamen, maar geven niet aan hoe ze dit willen bereiken.

De door de CU (en PvdA) gewenste methodiek van bouwsparen zal er niet komen. Minister Hoekstra heeft op 12 februari 2021, mede namens de minister van Binnenlandse Zaken, aan de Tweede Kamer laten weten dat deze financieringsvorm in het huidige stelsel geen grote toegevoegde waarde heeft voor de Nederlandse markt. [14]

De wens van CU om de overdrachtsbelasting voor elke aankoop van een eigen woning af te schaffen, zal het niet halen.

Toch naar box 3?

Met de, bij de Tweede (en Eerste) Kamer, liggende evaluaties SEO en Panteia en het syntheserapport moet iets worden gedaan. Gelet op de consensus dat de huidige eigenwoningregeling ingewikkeld, niet doelmatig en niet efficiënt is, verwacht ik dat de woning, uiteindelijk, onder dit kabinet, toch gaat ‘verhuizen’ naar box 3.

Meest logisch is dat dit gebeurt met ingang van 2031. Op dat moment vervalt voor veel eigenwoningschulden de renteaftrek.

De woning krijgt (met de eigenwoningschuld) in box 3 een eigen vrijstelling. Voor de eigenwoningschulden zal een regeling moeten worden getroffen. Daarnaast zijn er flankerende maatregelen nodig rond bijzondere situaties als verhuizen en ‘uit elkaar gaan’.

Verschillende partijen hebben wel zorgen over (het mogelijke risico van) hogere hypotheekschulden dat wordt gelopen als de woning naar box 3 verhuist. De verplichte aflossing verdwijnt dan immers. Gelet op, het eerder door mij aangehaald, artikel 8 Gedragscode Hypothecaire Financieringen 2011, verwacht ik dit niet. Hoogstens valt te overwegen dit artikel een meer wettelijke inbedding te geven (in plaats van opname in een Gedragscode).

Tenslotte zullen de partijen nog een standpunt moeten innemen over de vraag of het eigenwoningbezit moet worden gestimuleerd. Dat was immers de belangrijkste reden om de eigenwoning in box 1 op te nemen. Zo zijn eigenaar-bewoners beduidend vaker zeer tevreden over hun woning dan huurders. Eigenaar-bewoners geven gemiddeld 21% van hun netto besteedbaar inkomen uit aan hun koopwoning en 28% aan de totale woonlasten. Voor huurders zijn de percentages respectievelijk 25% en 35%.[15] Het belang van een eigen woning met een lagere schuld is verder toegenomen in het beleid om de waarde van de woning ook te zien als vermogen voor een aanvullende oudedagsvoorziening of het financieren van hoge zorgkosten.[16]

Overwogen kan worden om een heffingskorting eigen woning in te voeren. Deze kan een bepaald percentage van de WOZ-waarde bedragen (met een zeker maximum). Deze heffingskorting geldt dan voor elke eigenwoningbezitter ongeacht of er met eigen of vreemd vermogen is gefinancierd en hoe lang de woning in bezit is. Daarmee is de regeling eenvoudig en efficiënt. Bovendien is het niet meer van belang hoe de woning is gefinancierd. Voor bijzondere situaties (als verhuizen en ‘uit elkaar gaan’) zou er gedurende een bepaalde periode een heffingskorting voor beide woningen zijn.


[1] Met het begrip eigen woning wordt de woning bedeld die is omschreven in artikel 3.111 Wet IB 2001.

[2] Evaluatie complexiteit fiscale eigenwoningregeling, december 2019, verder te noemen het rapport Panteia. Zie https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2019/12/13/eindrapport-panteia-evaluatie-complexiteit-van-de-fiscale-eigenwoningregeling. Ondergetekende was lid-deskundige van de onderzoekscommissie van Panteia.

[3] Bouwstenen voor toekomstig belastingstelsel gepresenteerd 18 mei 2020, https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2020/05/18/bouwstenen-voor-toekomstig-belastingstelsel-gepresenteerd.

[4] Eindrapport SEO Evaluatie doeltreffendheid en doelmatigheid eigenwoningregeling 13 december 2019, https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2019/12/13/eindrapport-seo-evaluatie-doeltreffendheid-en-doelmatigheid-eigenwoningregeling.

[5] Zie voor een uitgebreide beschrijving van het onderzoek en de aanbevelingen, Drs. J.E. van den Berg en J. J. Boog, Evaluatieregeling eigen woning, VfP 2020/1, blz. 4 en verder. Ondergetekende werkte als externe deskundige mee aan het Panteiarapport.

[6] Rapport werkgroep Woningmarkt ten behoeve van de Studiegroep Duurzame Groei, juli 2016.

[7] Zie ook Ex-post effecten woningmarktmaatregelen, CPB-notitie, juli 2019.

[8] Syntheserapport, Bouwstenen voor een beter belastingstelsel 18 mei 2020, https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2020/05/18/syntheserapport-bouwstenen-voor-een-beter-belastingstelsel.

[9] Ibid blz. 50 en verder en bijlage I (lijst met fiches).

[10] Peilingwijzer 13 februari 2021, https://peilingwijzer.tomlouwerse.nl/p/methode.html.

[11] Een kangoeroewoning is een combinatie van twee (zelfstandige) woningen of wooneenheden onder één dak. De woonruimtes hebben elk een aparte voordeur en hebben een interne afsluitbare verbindingsdeur. Ook wel buidelwoning of meergeneratiewoning genoemd. Ouders wonen vaak beneden en kinderen (met kleinkinderen) boven.

[12] Navraag bij de Kamerfractie leerde mijn dat het CDA de eigen woning in box 1 wil houden en de rente aftrekbaar blijft. Dit bevordert de stabiliteit van de regelgeving op langere termijn.

[13] De verschillende programma’s gaan uit van 1 miljoen woningen voor 2032. Dit aantal wordt ook ondersteund door de Actieagenda Wonen die op 17 februari 2021 door 34 organisaties is ondertekend, https://www.eigenhuis.nl/wat-doet-vereniging-eigen-huis/actieagenda-wonen#/.

[14] Ministerie van Financiën 21 februari 2021, Brief verkenning bouwsparen naar aanleiding van

vragen van de heer Slootweg, nr. 2021-0000028753.

[15] Periodiek wordt hier onderzoek naar gedaan. Het laats verschenen rapport is van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, De resultaten van het WoonOnderzoek Nederland 2018, blz. 33, 47 en 74.

[16] Integrale visie op de woningmarkt, Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 32 847, nr. 1, blz. 17 en Regeerakkoord 2017 – 2021, Vertrouwen in de toekomst, blz. 31.