Hypotheekschuld wordt eigenwoningschuld

november 2023

Op 24 augustus 2023 heeft de Kennisgroep onroerende zaken een tweetal vragen beantwoord over de herkwalificatie van hypotheekschulden naar eigenwoningschulden (ews).

Fiscaal Advies 2023, nr. 5, blz. 20.

Aflossingsvrije lening wordt omgezet in aan annuïtaire lening

Een aflossingsvrije hypotheek die na 1 januari 2013 is afgesloten valt onder de spelregels van box 3. Er is immers niet voldaan aan de aflossingseis van artikel 3.119a, eerste lid Wet IB 2001.

Indien deze lening op enig moment aflossingsvrij wordt gemaakt en daardoor gaat voldoen aan alle voorwaarden van artikel 3.119a, zal deze lening vanaf dat moment kwalificeren als een eigenwoningschuld. Dit volgt uit het besluit van de kennisgroep KG:051:2023:8. [1] Op zich is dit geen verrassend standpunt. Dit standpunt volgt immers rechtstreeks uit artikel 3.119c, achtste lid, Wet IB 2001. In de praktijk bleek dat er regelmatig aarzelingen waren over de juistheid van dit standpunt. Met deze publicatie zijn die aarzelingen echt wel weggenomen.

Op grond van artikel 3.119c, eerste lid, Wet IB 2001 gaat de maximale looptijd van 360 maanden in vanaf het moment dat de lening als eigenwoningschuld wordt aangemerkt. Het aflossingsschema moet dan per eerste dag van de volgende maand volgend op het moment van ingang van de annuïtaire aflossingseis (lees voldoen aan alle eisen van artikel 3.119a). Bij het aanpassen van de schuld op bijvoorbeeld 18 november gaat het aflossingsschema en ook de fiscale aflossingseis dus lopen per 1 december van dat jaar. Gedurende de genoemde dagen dat de schuld al wel is aangepast maar het aflossingsschema nog niet is gestart wordt de schuld al wel reeds aangemerkt als eigenwoningschuld en is de rente fiscaal aftrekbaar.[2]

Hypotheekschuld bij partner wordt overgesloten naar financiële instelling

Hypotheekschulden aan de fiscale partner behoren op grond van artikel 3.119a, zesde lid, onderdeel c, Wet IB 2001 niet tot de eigenwoningschuld. De schuld respectievelijk de vordering moet in box 3 worden opgenomen.

Vanaf het moment dat de belastingplichtige deze lening herfinanciert bij een financiële instelling en deze nieuwe lening voldoet aan de voorwaarden voor kwalificatie van eigenwoningschuld van artikel 3.119a, eerste lid, Wet IB 2001 (zoals ten minste annuïtair en in ten hoogste 360 maanden volledig aflossen), kan de lening op grond van artikel 3.119c, achtste lid, Wet IB 2001 wél een eigenwoningschuld zijn.[3]

Op grond van artikel 3.119c, eerste lid, Wet IB 2001 gaat de maximale looptijd van 360 maanden in vanaf het moment dat de lening als eigenwoningschuld wordt aangemerkt

Oversluiten naar familie of de eigen bv

Hoewel het standpunt alleen gaat over het oversluiten naar een financiële instelling, geldt dit besluit naar mijn mening ook wanneer een dergelijke hypotheek wordt overgesloten naar derden (zoals de familielening) en/of de eigen bv. Wel gelden dan de aanvullende voorwaarden uit artikel 3.119g Wet IB 2001. Het is, als adviseur, wel van belang bij een dergelijke oversluiting aandacht te besteden aan de hoogte van de rente en de (vervroegde) aflossingsspelregels.[4]


[1] Herkwalificatie box 3-schuld tot eigenwoningschuld, Besluit kennisgroep van 24 augustus 2023, KG:051:2023:8.

[2] Kamerstukken II 2012/13, 33405, MvT, nr. 3, p. 25.

[3] Schuld aangegaan bij de fiscale partner en herfinanciering bij een bank, Besluit kennisgroep van 24 augustus 2023, KG:051:2023:9.

[4] Zie mijn bijdrage: Eigenwoninglening bij familiebank of eigen bv, Fiscaal Advies 2021, nr. 4, blz. 20. Hier bespreek ik de Handleiding familieleningen van 12 juli 2021. Deze handleiding is ook als bijlage opgenomen bij het Besluit op Woo-verzoek over beleid en uitvoering familiebankhypotheek van het ministerie van Financiën van 13 juli 2023,