Inkomenseffecten van woningverduurzaming

september 2025

VfP 2025/09

In het Nederlandse Klimaatakkoord uit 2019 is afgesproken dat de gebouwde omgeving in 2050 CO2- neutraal moet zijn.[1] Daartoe moeten onder andere alle woningen in Nederland worden verduurzaamd. In deze bijdrage bespreek ik daarom de, op 11 juni 2025, gepubliceerde studie van het Centraal Planbureau (CPB). Deze studie gaat vooral in op de investeringen en opbrengsten van energiemaatregelen bij woningen. De studie geeft de adviseur achtergrondinformatie over verduurzaming en de mogelijkheid hier met de klant over te praten. Met deze studie kan ook een aantal berekeningen worden gemaakt om (al dan niet met een financiering) de woning te verduurzamen.

Inleiding

De studie van het CPB[2] richt zich op de individuele aanpak van de verduurzaming van woningen (met 2,5 miljoen geïsoleerde woningen als tussendoel voor 2030).

Er zijn twee benaderingen voor woningverduurzaming: een individuele aanpak en een collectieve aanpak. Bij de individuele aanpak verduurzamen woningeigenaren hun woning zelfstandig met technieken die in een afzonderlijke woning kunnen worden ingezet. Dit zijn vooral (hybride) warmtepompen en isolatie. De collectieve aanpak ziet op warmtenetten. Het realiseren van warmtenetten is alleen mogelijk in samenwerking met derden zoals de gemeente, het warmtebedrijf, woningeigenaren en andere partijen. Er zijn verschillende studies gedaan die vanuit nationaal perspectief de omvang van beide benaderingen inschatten, waaronder de recente actualisatie van de Startanalyse aardgasvrije buurten.[3] Deze studies laten zien dat voor het grootste deel van de woningen de individuele aanpak het meest voor de hand ligt.

De studie van het CPB onderzoekt de financiële gevolgen voor huishoudens bij het verduurzamen van bestaande eengezinswoningen. De studie richt zich uitsluitend op eengezinswoningen met een gasaansluiting en laten collectieve oplossingen, zoals warmtenetten, buiten beschouwing.

Verduurzamingsopties

In de studie worden de inkomenseffecten van vier concrete verduurzamingsopties geanalyseerd.

  1. isolatie tot de isolatiestandaard;
  2. installatie van een hybride warmtepomp;
  3. een combinatie van isolatie met een hybride warmtepomp;
  4. een combinatie van isolatie met een volledig elektrische warmtepomp (all-electric).

Voor deze analyse is gebruikgemaakt van twee gekoppelde modellen: Hestia, dat technische woningkenmerken simuleert en de energiebesparing berekent, en Mimosi, dat de financiële huishoudsituatie in kaart brengt. Zo konden de onderzoekers per huishouden de verwachte investeringskosten, energiebesparing en inkomenseffecten berekenen, uitgedrukt zowel in euro’s als in procenten van het besteedbaar inkomen. In totaal zijn circa vijf miljoen huishoudens doorgerekend.

Resultaten

De resultaten laten zien dat verduurzaming in veel gevallen financieel gunstig is, vooral als het stimuleringsbeleid zoals subsidies wordt meegenomen. Bijvoorbeeld: bij “alles doen”—dus isoleren naar de standaard én overstappen op een elektrische warmtepomp—kan dit voor 90% van de huishoudens leiden tot (op termijn) lagere maandlasten. In dit scenario besparen eigenaar-bewoners en particuliere huurders gemiddeld ruim €300 per jaar, terwijl huurders van corporatiewoningen zelfs een gemiddelde besparing van ruim €700 per jaar kunnen realiseren. Dat laatste komt mede door de afspraak dat corporatiehuurders ‘gratis’ mogen isoleren zonder huurverhoging.

Toch is verduurzaming niet voor ieder huishouden financieel aantrekkelijk. Voor 10% van de woningen blijkt geen van de vier onderzochte opties goedkoper dan doorgaan met een cv-ketel. Daarbij is er grote variatie tussen huishoudens, vooral op basis van woningoppervlakte, bouwjaar en stookgedrag. Zo hebben kleinere woningen relatief lagere isolatiekosten en dus een groter financieel voordeel, terwijl grotere woningen juist slechter scoren in isolatie-effectiviteit. Huishoudens met recent geïnstalleerde hybride warmtepompen hebben ook minder aanleiding om nog extra te investeren in isolatie.

Interessant is dat zonder subsidies het financiële plaatje volledig verandert. Dan is verduurzaming voor meer dan de helft van de huishoudens ongunstiger dan niets doen. Dit onderstreept dat stimuleringsmaatregelen, zoals subsidies en nationale prestatieafspraken met woningcorporaties, van groot belang zijn om verduurzaming aantrekkelijk te maken. Zonder deze afspraken zouden vooral huurders in corporatiewoningen er minder op vooruitgaan.

Wat betreft de vergelijking van opties blijkt dat twee maatregelen eruit springen. Voor eigenaar-bewoners is de combinatie van isolatie en een elektrische warmtepomp vaak het gunstigst, vooral bij kleinere woningen. Daartegenover staat de hybride warmtepomp als voordelige keuze voor grotere woningen, omdat de isolatiekosten bij grotere oppervlaktes moeilijker terug te verdienen zijn. Particuliere huurders profiteren het meest van alleen een hybride warmtepomp, terwijl corporatiehuurders met “gratis” isolatie het beste af zijn met “alles doen.”

De onderzoekers hebben ook gekeken naar de gevoeligheid van de resultaten voor toekomstige ontwikkelingen, zoals hogere energieprijzen of dalende kosten van warmtepompen. Als de prijs van een elektrische warmtepomp met 20% daalt, wordt “alles doen” ineens voor 70% van de huishoudens de financieel gunstigste optie. Andersom, als deze kosten stijgen, kiezen meer mensen voor een hybride warmtepomp of voor niets doen.

Inkomenseffecten

OptieInvesteringskosten (gem.)Jaarlijkse besparing (gem.)
Isolatie€14.880€530
Hybride warmtepomp€4.710€560
Isolatie + hybride warmtepomp€18.780€970
Isolatie + elektrische WP€24.250€1.400
   

Het is goed te realiseren dat de kosten sterk uiteen lopen afhankelijk van woningtype (oppervlakte, bouwjaar). De energiebesparing is hoger bij all-electric, maar dat vraagt ook om hogere investeringen.

Voor huishoudens geldt dat eigenaar-bewoners en particuliere huurders beperkte voordelen hebben; gemiddeld €300 bij hun gunstigste optie.

Bij slechts 10% van de huishoudens is geen van de vier opties financieel aantrekkelijk.

Wat is het gunstig?

  • Voor 90% van de huishoudens is één van de vier verduurzamingsopties voordeliger dan niets doen.
  • Voor 47% van de eigenaar-bewoners is isolatie + elektrische warmtepomp het gunstigst.
  • Voor 40% van eigenaar-bewoners is alleen een hybride warmtepomp het gunstigst.
  • Bij huurders van corporatiewoningen is in 95% van de gevallen ‘alles doen’ financieel het aantrekkelijkst.
  • Woningen van ná 2012 zijn vaak al goed geïsoleerd. Daardoor wordt een elektrische warmtepomp aantrekkelijk.
EigendomstypeMeest gunstige optie (% woningen)
Eigenaar-bewoners kleine woning (tussen 80–110 m²)All-electric (47%),
Eigenaar-bewoners grotere woningenHybride warmtepomp (40%)
Particuliere huurdersHybride warmtepomp (41%)
CorporatiehuurdersAll-electric (94%)

Subsidies

Met huidige subsidies en prestatieafspraken is verduurzaming in 90% van de gevallen aantrekkelijk. Zonder stimuleringsbeleid is voor meer dan de helft van de huishoudens “niets doen” financieel voordeliger. Subsidies maken dus het verschil tussen positief en negatief inkomenseffect, met name bij opties met hoge investeringen (zoals all-electric).

Zonder subsidies dalen de positieve inkomenseffecten voor vooral koopwoningen en particuliere huur aanzienlijk of slaan zelfs om naar een negatief effect.

Beperkingen

De studie heeft, naar mijn mening, wel een aantal beperkingen. Zo is er geen dynamisch beeld: de studie schetst een statische situatie (alle woningen in één keer, namelijk nu, verduurzaamd).

Gezondheidswinst, wooncomfort, klimaatimpact en waardestijging van woningen zijn in deze studie buiten beschouwing gelaten. Bovendien zijn praktische obstakels, zoals moeite met financiering of netcongestie, niet meegenomen. De resultaten bieden dus géén individueel investeringsadvies, maar alleen een goed beeld van de algemene financiële aantrekkelijkheid van verschillende verduurzamingsroutes.

Daarbij moet niet worden vergeten dat de gasprijs voor de consument zal gaan stijgen. De gasprijs bestaat uit verschillende onderdelen: gasprijs per m³, vaste leveringskosten, overheidsheffingen en btw en netbeheerkosten. Verwacht wordt dat de gasprijs op zich de komende jaren niet veel zal stijgen. Wanneer, door de transitie het aantal gebruikers van gas echter afneemt, zullen de vaste lasten (als vaste leveringskosten en vooral netwerkkosten) per gebruiker (fors) toenemen.[4]

Conclusies algemeen

Uit de studie zijn de volgende algemene conclusies te trekken.

  • Woningverduurzaming is voor de meeste huishoudens financieel aantrekkelijk, vooral met stimuleringsbeleid.
  • Bij corporatiewoningen zijn de voordelen het grootst door “gratis” isolatie.
  • Hybride warmtepompen bieden een betaalbare route naar besparing zonder hoge investeringen. Daarmee zijn ze laagdrempelige en financieel een aantrekkelijke eerste stap, vooral bij grotere woningen.
  • All-electric is de aantrekkelijk als lange termijn optie voor kleinere woningen of goed geïsoleerde nieuwbouw.
  • Zonder subsidies is verduurzaming voor meer dan de helft van de huishoudens onrendabel.

Het CPB heeft een handig overzicht gemaakt.

<Hier bijlage opnemen>

Conclusie voor de adviseur

De studie maakt duidelijk dat verduurzaming in veel gevallen loont. De vraag is vooral wanneer de overgang naar verduurzaming slim is. Zelf denk ik dat bij de volgende drie momenten in ieder geval verduurzaming met de klant moet worden besproken.

  1. Als de klant gaat verhuizen. Op dat moment wordt in veel gevallen toch verbouwd. Dat is het moment om in de hypotheek verduurzaming mee te financieren.
  2. Bij een(grote) verbouwing. Als de klant gaat verbouwen is dat vaak een goed moment om de verduurzaming mee te nemen. Denk hierbij aan de vervanging van de cv-ketel, isolatie van de muren, vloerverwarming of aanschaf lage temperatuur radiatoren.
  3. Het vervangen van de cv-ketel. Na circa 15 jaar is een cv-ketel vaak economisch verouderd. Het is dan logisch om na te gaan welke mogelijkheden er dan zijn om te verduurzamen.

Bij de twee laatste punten, zal de adviseur er in beginsel niet bij betrokken zijn (tenzij er een aanvullende financiering wordt gevraagd). Het is goed bij de klant wel te informeren wat zijn/haar plannen zijn. Als er geen mondeling contact is, kan een nieuwsbrief hierover zeker ook helpen.

Veel gemeenten hebben een energietransitieplan (in voorbereiding). In dit plan is te zien welke wijken in die gemeente worden aangemerkt voor warmtenetten en welke voor warmtepompen. Bij de gemeente Den Haag worden dit groene (warmtenet), oranje (warmtepomp) en blauwe wijken (waarschijnlijk warmtepomp) genoemd. Op deze manier is na te gaan of de woning van de klant wordt aangesloten op een warmtenet, waardoor een warmtepomp niet nodig is. De gemeente Amsterdam kent een soortelijk plan: Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050. Rotterdam kent de Rotterdamse Transitievisie Warmte.

Tenslotte

Met deze bijdrage hoop ik dat de adviseur enkele handvaten heeft om met de klant in gesprek te gaan over de verduurzaming van de woning. Uiteraard is het goed dan ook zicht te hebben over de subsidies, fiscale spelregels en financieringsmogelijkheden in het jaar dat de verduurzaming plaatsvindt. Die kunnen per jaar nogal verschillen.


[1] Klimaatakkoord 28 juni 2019, https://www.klimaatakkoord.nl/documenten/publicaties/2019/06/28/klimaatakkoord.

[2] Inkomenseffecten van woningverduurzaming 11 juni 2024,Centraal Planbureau (CPB), TNO en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL).

[3] Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, 2023; PBL, 2024a; Van Polen et al., 2025.

[4] Wat in de studie ook wordt gemist zijn alternatieve energievoorzieningen. Denk hierbij aan groene waterstof. Op dit moment is dat onhaalbaar, maar wellicht over 10 jaar realistischer. In dat geval kan het huidige gasnetwerk weer worden gebruikt.