Actualiteiten eigenwoningschuld bij familie of eigen BV

december 2020

Fiscaal Advies, december 2020

Een eigenwoninglening hoeft niet altijd te worden verstrekt door een financiële instelling. Denk aan een ouder (die aan zijn kind) of een bv (die aan zijn dga) een lening verstrekt. Zij hebben echter geen informatieplicht richting de Belastingdienst. In deze bijdaege worden twee actualiteiten besproken.

Artikel 3.119g Wet IB 2001

Artikel 3.119g Wet IB 2001 regelt de voorwaarden om de rente over leningen die niet door een financiële instelling zijn verstrekt, aftrekbaar te hebben in box 1. In artikel 17b, lid 1, Uitv.reg. IB 2001 zijn de gegevens opgenomen die, om tot renteaftrek in box 1 te komen, bij de aangifte moeten worden verstrekt.

Hof Arnhem-Leeuwarden 22 september 2020

Belanghebbende heeft, naast een banklening, een lening bij haar vader gesloten.[1] Zij vergeet de schuld aan haar vader in het aangiftebiljet op te nemen en de betaalde rente af te trekken. Omdat de aanslag onherroepelijk vaststond, deed zij een verzoek om ambtshalve vermindering. De inspecteur weigerde dit verzoek. Het hof stelt vast dat het tijdig voldoen aan de informatieverplichting een noodzakelijke voorwaarde vormt om de onderhandse lening als een eigenwoningschuld te bestempelen. Nu belanghebbende te laat is, is er geen eigenwoningschuld, dus ook geen renteaftrek mogelijk.

Sanctie

Indien de gegevens niet of onvolledig worden verstrekt, is er dus geen renteaftrek mogelijk. Door deze informatieplicht (artikel 47 AWR) gelden de sancties die van toepassing zijn bij het niet, onjuist of onvolledig doen van aangifte.

In artikel 3.119g Wet IB 2001 is geen herstelmogelijkheid opgenomen. Zodra de aanslag onherroepelijk is, is de renteaftrek verloren. De renteaftrek gaat mogelijk alleen verloren over de jaren waarin geen correcte informatieverstrekking is gedaan. Dit blijkt niet duidelijk uit de parlementaire behandeling.

Besluit betaalpauze eigenwoningschuld

Om geldverstrekkers (als banken, familie, eigen vennootschappen) de mogelijkheid te bieden om hun schuldenaren de aflossingsachterstanden gegeven de bijzondere omstandigheden veroorzaakt door de coronacrisis op een andere wijze te laten inhalen dan wettelijk is voorgeschreven (artikel 3.119a Wet IB 2001), heeft de staatssecretaris een goedkeuring gepubliceerd om een lening de eigenwoningschuld te laten blijven. Als de geldverstrekker een niet aangewezen administratieplichtige is (zoals familie, een eigen bv of buitenlandse bank), gelden de volgende voorwaarden:[2]

  1. De belastingplichtige heeft in de periode van 12 maart 2020 tot en met 31 december 2020 bij zijn geldverstrekker gemeld dat hij (dreigende) betalingsproblemen heeft door de uitbraak van het coronavirus;
  2. De belastingplichtige en de geldverstrekker zijn als gevolg hiervan een betaalpauze overeengekomen, die uiterlijk op 1 januari 2021 ingaat, en die schriftelijk door de geldverstrekker wordt bevestigd; en
  3. Deze betaalpauze heeft een looptijd van maximaal twaalf maanden.
  4. De belastingplichtige heeft als gevolg van de uitbraak van het coronavirus een terugval in arbeidsinkomen, bedoeld in artikel 8.1 lid 1 onderdeel e Wet IB 2001, van ten minste 20% over een periode van drie aaneengesloten kalendermaanden of verwacht deze redelijkerwijs te hebben, waarbij:
    1. de periode van drie aaneengesloten kalendermaanden moet aanvangen in het tijdvak vanaf 1 maart 2020 tot en met 1 januari 2021;
    1. om te bepalen of sprake is van een terugval van ten minste 20% het arbeidsinkomen uit de periode onder 1 wordt vergeleken met:
      1. ¼ deel van het totale arbeidsinkomen over 2019; of
      1. het arbeidsinkomen in het tijdvak 1 januari 2020 tot en met

31 maart 2020; en

  • De belastingplichtige moet aannemelijk kunnen maken dat hij aan alle voorwaarden voldoet, waarbij voor voorwaarde geldt dat de belastingplichtige de terugval aannemelijk moet kunnen maken op basis van een reële schatting of al beschikbare gegevens.

Tenslotte

Uiteraard moet er wel een nieuw aflossingschema worden gemaakt dat voldoet aan de volledige aflossing binnen de oorspronkelijke 360 maanden. Als er in 2020 geen eigenwoningrente wordt betaald, is er ook niets aftrekbaar (artikel 3.147 Wet IB 2001). Als het feitelijke betalingsmoment pas in een later jaar (bijvoorbeeld 2021) ligt, is de rente ook pas in dat latere jaar (2021) aftrekbaar. Als er geen rente kan worden afgetrokken komt de belastingplichtige wel in aanmerking voor de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld (artikel 3.123a Wet IB 201).


[1]Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 22 september 2020, nr. 20/00086, ECLI:NL:GHARL:2020:7497.

[2] Eigenwoningrente; betaalpauze voor rente en aflossing en eigenwoningschuld: Staatscourant 25 september 2020, nr. 50146, https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2020-50146.html. Voor aangewezen administratieplichtigen (artikel 52 lid 2 AWR) gelden alleen de voorwaarden a t/m c.